Geschiedenis
In de Oudengelse taal van de Angelsaksen werd de maand juni Ærra Litha (vóór Litha) genoemd en
de maand juli Æftera Litha (na Litha). Litha is hier dus de midzomerdag.
Litha komt van het Germaanse woord "hlido" dat helling betekend. Vóór midzomer beklimt de zon
de helling en komt steeds hoger op en worden de dagen steeds langer, ná midzomer daalt de zon langs de helling af en worden
de dagen weer langzaam korter. Oorspronkelijk werd de midzomer niet aangeduid met Litha doch tegenwoordig is dit steeds meer ingeburgerd
onder moderne heidenen. Overal in Europa kom je de benaming midzomer tegen voor deze dag waarmee het midden van de zomer aangeduid wordt.
Hoewel astronomisch gezien de zomer begint komt de benaming midzomer van het gegeven dat
de dagen tot op deze dag steeds langer worden en de nachten steeds korter. Midzomer is het keerpunt waarna de dagen weer langzaam korter
worden en de nachten langer. (zie ook Wikipedia).
Andere benamingen voor midzomer zijn Feil-Sheathain (Iers), Alban Hefin (Engels), Midsommarafton (Zweeds),
Sankt Hans (Deens) en Juhannus (Fins). Het midzomer feest is gekerstend door het te koppelen aan de vermeende
geboortedag van Johannes de Doper op 24 juni.
Brandende wielen
We komen een beschrijving tegen uit de vierde eeuw na nul van een brandend wiel dat van een heuvel naar de rivier
rolde uit Aquitane, zuidwest Frankrijk.
Een vergelijkbare beschrijving van een brandend wiel tijdens midzomeravond zien we ook 1000 jaar later in Gloucestershire te Engeland.
Verder komen we nog een uitgebreide beschrijving van dit gebruik tegen in de 16de eeuw in Engeland, waarbij men vermeld dat dit in heel Noord Europa
gebruikelijk was.
Er werdt aan een los wielkar zoveel stro bevestigd dat er van het wiel niets meer te zien was.
Vervolgens plaatste men een paal door het midden van het wiel die ongeveer een meter aan beidde kanten uitstak.
Van het overgebleven stro werden fakkels gemaakt. Wanneer het signaal gegeven werdt,
stak men het wiel in de brand en werdt het van de heuvel afgerold. Wanneer het vuur van het wiel doofde voordat het wiel de onderkant van de heuvel
bereikt had, voorspelde dat een slechte oogst. Bleef het wiel helemaal tot onderaan de heuvel branden, dan zou de oogst zeer overvloedig zijn
(Hutton, blz.311).
Aat van Gilst schrijft in z'n boek Midzomer in Europa
dat de midzomervuren (St.Jansvuren) in 1571 in Overijssel verboden werden. In Alkmaar (1606), Uitgeest (1635), Utrecht (1636) en Enkhuizen (1657)
werdt het ophangen van groene kronen, kransen en slingers van het ene huis naar het andere huis verboden rond midzomer omdat dit afgoderij was
(v.Gilst blz.45).
Dauw en water
Een oude traditie rond midzomer is het dauwtrappen, de midzomerdauw zou goed zijn voor de huid en allerlei huidproblemen verhelpen.
Zieken die zich in de midzomernacht door de dauw rolde en zich ermee wasten zouden genezen.
Ook werd de midzomerdauw door het brooddeeg gemengt en zouden kruiden door de midzomerdauw extra heilzaam zijn.
(v.Gilst blz.46-47).