De God Lugh is één van de Hoge Koningen van de
Tuatha Dé Danann; het volk van de Godin Danu.
Lugh is een pan-Keltische God die bij verschillende stammen bekend was.
De Ieren
kennen hem als Lugh, bij de Welsh is hij bekend als
Llew Llew Gyffes en bij de
Galliërs als Lugus.
Ik kwam in een oud boekje (1949) als betekenis voor de naam Lugh "Kraai" tegen
(Sjoestedt Blz.42),
en Lugh wordt ook wel geassocieerd met raven
(Herm Blz.194 &
Matthews Blz.256).
Wat we veel tegenkomen is dat de naam Lugh van het Latijnse woord Lux zou komen, wat licht betekend.
Lugh is oorspronkelijk echter geen zonnegod (Zie: Franklin Blz.7 en 35,
Williams Blz.16,
Hutton Blz.327 en
Wikipedia).
De naam Lugh is afgeleid van het proto-Indo-Europese woord Leug(h), en het Keltische
woord Lugio, wat "het zweren van een eed"
betekend (Daimler Blz.17,
Franklin Blz.34,
Ó hÓgáin Blz.311).
Dat komt ook beter overeen met wat Ceasar over deze God schreef;
"Ze schrijven hem de uitvinding van alle kunsten toe, de gids voor elke reis,
en zij dichten hem de grootste invloed toe op alle winst en handel"
(Ceasar, Gallische Oorlog, 6B-17)
De God Lugh wordt dus in verband gebracht met gezworen contracten, handel en reizen.
In de oude tijden woonden er verschillende godenvolken in Ierland zoals de Fomóiri
en de Tuatha Dé Danann.
De God Lugh z'n moeder was Eithne van het volk der Fomóiri
en z'n vader was Cian van het volk der Tuatha Dé Danann.
De geboorte van Lugh " Balor, die op Tory Island woont, heeft een onheilspellend (verstarend of brandend) oog. Hij is gedoemd om door zijn kleinzoon te worden gedood, dus hij houdt zijn dochter Eithne afgezonderd in een toren. Cian had een geweldige koe die Balor graag zou hebben. Op een dag ging Cain naar z'n broer Goibniu de smid om zwaarden te laten smeden van het staal dat hun broer Samthainn gekocht had. Cain had z'n koe meegenomen en vroeg of Samthainn deze wou hoeden terwijl hij met Goibniu zijn te maken zwaard besprak. Balor veranderde zichzelf in een jongeman met rood haar en maakt Samthainn wijs dat de twee broers al het staal voor hun twee zwaarden willen gebruiken. Samthainn trapt erin en vraagt de jongeman op de koe te passen, terwijl hij terug gaat naar z'n broers. Balor weet zo de koe te stelen en neemt de koe vervolgens mee naar zijn eiland. Cian vraagt een Druïde advies over hoe hij z'n koe terug kan krijgen, doch dit blijkt onmogelijk vanwege het kwade oog van Balor, die een ieder dood door er naar te kijken. Vervolgens ging Cian hulp vragen aan een Druïdes; Birog van de Bergen, die hem als vrouw verklede en wist binnen te smokkelen in het kasteel van Balor. Hier ontmoet Cian Eithne en ze worden verliefd en bedrijven de liefde. De Druïdes had echter niet genoeg kracht over zodat Cian plots weer terug was. Wanneer Eithne bevalt van een drieling, neemt Balor de kinderen in een doek mee en laat ze in de zee vallen - één, Eithne's zoon (Lugh), wordt gered door de Druïdes Birog van de Bergen en weer naar z'n vader Cian gebracht, de hem onderbrengt bij de Godin Tailtiu. De andere kinderen zijn de voorouders van de zeehonden. " |
Lugh en de Tuatha Dé Danann " Nadat Nuada van de Zilveren Hand weer koning van de Tuatha Dé Danann was, hield hij een groot feest in Tara. En er waren twee deurwachters bij Tara, Gamal, zoon van Figal, en Camel, zoon van Riagall. En een jongeman kwam naar de deur en verzocht hen hem naar de koning te brengen. "Wie ben jij zelf?" zei de portier. "Ik ben Lugh, zoon van Cian van de Tuatha Dé Danann, en van Eithne, dochter van Balor, koning van de Fomóiri," zei hij; "en ik ben pleegzoon van Tailtiu, dochter van de Koning van de Grote Vlakte, en van Echaid de Ruwe, zoon van Duach." "Wat zijn je vaardigheden?" zei de portier; "niemand zonder een bekwaamheid komt in Tara." "Ik ben een timmerman" zei Lugh. "We willen jou niet, we hebben al een timmerman." "Dan ben ik een smid." "We hebben al een smid." "Dan ben ik een kampioen." "Dat heeft geen zin voor ons, we hebben al een kampioen, Ogma, de broer van de koning." "Vraag me nogmaals," zei Lugh; "ik ben een harpspeler." "Dat heeft geen zin voor ons, we hebben al een harpspeler." "Ik ben een dichter", zei Lugh toen, "en een verteller van verhalen." "Dat heeft geen zin voor ons, we hebben zelf een verteller van verhalen." "Ik ben een magiër," zei hij. "Dat heeft geen zin, we hebben veel magiërs en mensen met macht." "Ik ben een arts," zei Lugh. "Dat heeft geen zin, we hebben Diancecht als onze arts." "Laat me een schenker zijn," zei hij. "We willen jou niet, we hebben zelf negen schenkers." Toen zei Lugh: "Ga en vraag de koning of er iemand is die al deze dingen kan doen en als hij die heeft, zal ik niet vragen om Tara binnen te komen." De portier ging toen het huis van de koning binnen en vertelde hem dit allemaal. Er staat een jongeman aan de deur, "zei hij," en zijn naam moet eigenlijk zijn Ildanach, de meester van alle kunsten; want alle dingen die de mensen van uw huis kunnen doen, kan hijzelf ook allemaal doen. "Test hem met de schaakborden," zei Koning Nuada, dus de schaakborden werden gebracht en elke wedstrijd die werd gespeeld, won Lugh. En toen Nuada dat te horen kreeg, zei hij: "Laat hem binnen, want iemand zoals hij is nog nooit eerder in Tara geweest." Toen liet de portier hem passeren en Lugh kwam in het huis van de koning en ging zitten in de zetel van kennis. En daar was een grote vlagsteen die met moeite door vier keer twintig stuks ossen kon worden bewogen, en Ogma nam de steen op en slingerde deze het huis uit, zodat het buiten Tara lag, als een uitdaging voor Lugh. Maar Lugh slingerde de steen weer terug naar het midden van het huis van de koning. Hij speelde toen de harp voor hen, en hij maakte dat ze lachte en huilde, totdat hij hen met een slaperig deuntje in slaap bracht. En toen Nuada alle dingen zag die Lugh kon doen, begon hij te denken dat het land met zijn hulp zou kunnen ontsnappen aan de belastingen en de tirannie die de Fomóiri hem oplegde. En dit is wat hij deed, hij kwam van zijn troon, en hij plaatste Lugh op zijn troon, gedurende de lengte van dertien dagen, zodat zij allen zouden luisteren naar de adviezen die hij zou geven. " |
"
En weldra zag hij drie gewapende mannen naar hem toekomen, zijn eigen vader Cian, met zijn broers Cu en Ceithen,
die de drie zonen van Cainte waren, en zij groetten hem. "Wat is de oorzaak van je vroege komst?" zeiden ze.
"Ik heb er een goede reden voor", zei Lugh, "want de Fomóri zijn naar Ierland gekomen en hebben Dodb Derg geplunderd,
welke hulp kan je mij tegen hen geven?" zei hij. "Ieder van ons drieën zal honderd strijders afhouden in de strijd," zeiden ze. "Dat is goede hulp", zei Lugh; "maar ik heb liever dat jullie de ruiters van de Sidhe bijeenbrengen van overal waar ze maar zijn mogen." Dus gingen Cu en Ceithen naar het zuiden en Cian vertrok naar het noorden, en hij stopte niet voordat hij de vlakte van Muirthemne bereikte. En terwijl hij de vlakte overging, zag hij drie gewapende mannen, de drie zonen van Tuireann, de zoon van Ogma. En er was al een tijd haat en vijandschap tussen de drie zonen van Tuireann en de drie zonen van Cainte, zodat wanneer ze elkaar ontmoetten, er zeker tussen hen gevochten werd. Toen zei Cian: "Wanneer mijn twee broers hier zouden zijn geweest, zou het een moedig gevecht zijn geweest, maar aangezien ze er niet zijn, is het beter om me terug te trekken". Toen zag hij een grote kudde varkens in de buurt en met z´n Druïdenstaf veranderde hij zich in een varken en begon net als de rest van de varkens in de grond te wroeten. Toen zei Brian, één van de zonen van Tuireann, tegen zijn broers: "Heb je die gewapende man gezien die zonet over de vlakte wandelde?" "We hebben hem gezien", zeiden ze. "Weet je hoe hij verdween?" Zei Brian. "Dat weten we niet", zeiden ze. "Het is jammer dat jullie in tijden van oorlog de open vlakten niet beter in de gaten houden", zei Brian; en ik weet heel goed hoe hij verdween, want hij sloeg zich met zijn Druïdenstaf en veranderde in de vorm van een varken, en hij wroet nu in de grond zoals ieder van hen, en wie hij ook is, hij is geen vriend aan ons." "Dat is slecht voor ons," zeiden de andere twee, "want de varkens behoren tot iemand van de Tuatha de Danann, en zelfs als we ze allemaal doden, kan het varken van de Druïde uiteindelijk aan ons ontsnappen." " |
"De wind van Lugh Lamhfada (lange arm) vliegt vannacht in de lucht. Ja, en de vonken van zijn vader Balor Béimann" |
(Franklin Blz.35) |