Geschiedenis
Taalkundigheden rond Ostara
Er is weinig in de geschiedenis terug te vinden van een feest genaamd
Ostara dat rond 21 maart gevierd werd in Europa.
Het dichts bij komt een lentefeest dat de Germanen vierden tijdens de volle maan ná 21 maart.
Van Gilst schrijft (
blz.72 e.v.) dat het Oudhoogduitse woord voor Pasen
Ôstarûn was,
in de middeleeuwen werd dat
Ôstertac (oosterdag) en tegenwoordig heet het feest
Ostern in Duitsland.
Ôstarûn kan in het Oudhoogduits het meervoud
zijn van het vrouwelijke woord
Ôstara. Blijkbaar accepteerde de kerk in de achtste eeuw na nul,
na de bekering van de Saksen, de naam
Ôstarûn en tegenwoordig
Ostern als naam voor het Paasfeest.
Einhard (
ca. 770-840 na nul) noemt in zijn
boek "
Vita Karoli Magni (cap.29)" de maand Arpil
Ostarmânoth.
Het oud Nederlands kende het woord
Oosteren voor pasen en April heette ook hier ooit
Oostermaand.
Guido Gezelle (1830-1899) gebruikt
de naam
Oostermaand voor de maand April in zijn dichtbundel "Tijdkrans" (deel 1).
In Engeland heeft dit feest de naam
Easter. De Angelsaksische monnik
Beda (672-735 na nul schrijft in zijn boek "
De Temporum ratione (cap.13)" (Engelse titel:
"
The Reckoning of Time")
dat de heidenen de maand April de
Easter-mônath noemden.
Het Duitse
Ostern en Engelse
Easter betekenen beidde
Oosten en duiden aan
dat de zon dan exact in het
Oosten opkwam: de
lente-equinox.
Beda heeft het over de periode van ongeveer een maand; de
Easter-mônath,
waarin verschillende lentefeesten plaatsvonden.
Lentefeesten
Ostara´s Maand
Historisch gezien was er dus geen
Ostara feest met de
lente eqiunox op 20 of 21 maart doch begon na de
lente equinox
een periode van
lente feesten. De Germanen vierden
lentefeesten rond de eerste volle maan ná de
lente equinox.
Deze periode heette in Duitsland
Ostarmânoth, in Nederland
Oostermaand en
in Engeland
Easter-mônath. Hiermee werdt de maand April bedoeld. De
lentefeesten begonnen of rond de eerste volle maan
na de
lente equinox of bijvoorbeeeld wanneer de eerste zwaluw of koekoek verscheen. Men hield dan rondgangen rond de akkers
om de vruchtbaarheid daarvan te stimuleren. Jonge sprietjes die in de akkers opdoken werden geplukt en in het oude bedstro
gestoken om zo de vruchtbaarheid van de oude oogst te verbinden met de vruchtbaarheid van de nieuwe oogst. Groene twijgen werden
in huis opgehangen. Van deze ommegangen stamt vandaag de dag nog het
vlöggelen te Ootmarsum.
Het voorjaar werd feestelijk binnengehaald door een met groene bladeren uitgedoste jongeman uit het bos te halen,
de zogenaamde
Green Man of wildeman.
Op heuvels werden vaak
lentevuren aangestoken,
wat heden ten dage nog steeds gebeurt in de vorm van de
paasvuren.
De winter werd ook wel door een stropop gesymboliseerd en verbrand of
in het water gegooid. Bepaalde regio's hadden een Lentekoning en Lentekoningin. De Lentekoning had een roede waarmee hij op de akkers
sloeg om de vruchtbaarheid van het zaaigoed te doen ontluiken.
Het Engelse woord "
spring" komt van het Indo-europese "
sprength", wat "
springen"
of "
ontspringen" betekend. In Luxemburg trekt al vele eeuwen de dinsdag na pasen een
springprocessie door de straten. Op het Concilie van
Leptines in 745 na nul was er al een verbod ingesteld tegen heidense springprocessecies en in de achttiende en negentiende eeuw heeft men
die tevergeefs nogmaals proberen te verbieden.
Paaseieren
Eieren hadden een speciale betekenis en werden gebruikt om de vruchtbaarheid van de akkers op te wekken door over
een ei heen te ploegen of eierschalen in de
voren te strooien of door het zaaizaad te mengen...